“Vele jongeren in Afrika hebben ondernemerszin”
Jij bent expert digitalisering en maakt deel uit van het D4D-team (Digital for Development) van Enabel. Kun je ons zeggen wat je werk precies inhoudt?
ondersteuning van zijn projecten in de partnerlanden. Dat betekent niet dat we bestaande projecten in een digitaal kleedje willen steken. Nee, we willen nadenken over wat mogelijk is als we rekening houden met de lokale context, een haalbaar kostenplaatje en een langetermijnperspectief.
Mijn taak bestaat erin om mee te werken aan de verschillende projecten die Enabel uitvoert. Ik moet oplossingen die beantwoorden aan de opgesomde criteria opzoeken en de toepassing ervan opstarten. Let wel: deze oplossingen zijn niet noodzakelijk nieuw. Het is niet de bedoeling om het buskruit opnieuw uit te vinden. Het is wel de bedoeling om eenvoudige oplossingen uit te voeren die werken en die hun nut hebben bewezen.
Een voorbeeld: in sommige landen bestaan er eenvoudige oplossingen voor boeren die de marktprijs willen achterhalen van de producten die ze verbouwen. Op die manier kunnen ze beter onderhandelen over een redelijke prijs met de tussenpersonen die hun gewassen komen opkopen. Natuurlijk hebben we het over mensen die op het platteland wonen, zonder televisie of internet. Een website of een applicatie voor smartphones creëren, heeft hier geen zin. De systemen die we invoeren werken dus bij voorkeur met toepassingen van de sms-technologie.
‘Veel jongeren willen hun steentje bijdragen om maatschappelijke problemen op te lossen. Zij dromen van de kans om een plaatsje in de samenleving te veroveren door hun eigen bedrijf op te starten.’
Je draait momenteel mee in een samenwerkingsproject tussen Enabel en de Senegalese overheid. In welke context gebeurt dat?
Dit project bestaat uit drie grote luiken. Het eerste is de oprichting van een agrocluster – een industrieel knooppunt voor de agrovoedingsindustrie – in de regio Sine Saloum. Het tweede luik ondersteunt de toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg voor vrouwen, kinderen en adolescenten. En het derde luik versterkt de opleiding van jongeren, vooral op het gebied van ondernemerschap.
De ontwikkeling van de agrocluster past in de algemene strategie van het ‘Plan Sénégal Emergent’ van de Senegalese regering. Dit plan heeft de creatie van drie industriële clusters in verschillende regio’s van het land als doel. Enabel heeft ervoor gekozen om de agrarische industrialisatie in Sine Saloum te ondersteunen. Het is een regio met veel potentieel, maar zeer weinig bedrijfs-ecosystemen om de lokale hulpbronnen te benutten. Het doel is om een industriële zone te creëren die gericht is op verwerking zodat lokale, nationale of internationale bedrijven en arbeidskrachten aangetrokken worden. Ook wil het de boeren mogelijkheden geven om hun producten lokaal te verwerken en op de markt te brengen.
Deze industriezone is gekoppeld aan twee incubatieprogramma’s om jonge bedrijven een steuntje in de rug te geven via opleiding, advies en financiering. Het eerste programma focust op de groene economie. Het wil onder andere de mogelijkheden voor afvalverwerking vergroten. Maar het wil ook het potentieel verkennen van economieën rond de rivier, de Saloum, en stroomafwaarts, het potentieel van de oceaan. We stimuleren de reflectie over het verzamelen en verwerken van visserijproducten in aanvulling op de traditionele landbouwproducten.
Het tweede programma draait rond digitale innovatie en het creëren van opleidingen in coderen. Op dit moment heeft de regio Sine Saloum geen innovatie-ecosystemen. Die zijn vooral geconcentreerd rond de hoofdstad Dakar. Het idee is om de lokale expertise te helpen ontwikkelen zodat lokale experten de ondernemersinitiatieven kunnen vooruithelpen en ondersteunen rond de agrocluster en, in bredere zin, in de hele regio.
Je bent net in België geweest om een reeks inspirerende spelers uit de sector te ontmoeten. Wat heb je geleerd van dit bezoek?
Na een intensieve week van ontmoetingen met publieke en private actoren moet ik toegeven dat mijn hoofd een beetje duizelt. Maar ik ben blij dat ik deze kans kreeg, want het heeft mij op ideeën gebracht over wat er in Senegal kan gebeuren. Wat veel indruk maakte op mij, was de betrokkenheid van de overheid bij de ondersteuning van het digitale ecosysteem en het bedrijfsecosysteem in België.
Zo was het Brussels Gewest nauw betrokken bij de ontwikkeling van een serie incubatoren op zijn grondgebied. Dit is naar mijn mening een van de grootste problemen in Afrika: de overheid investeert niet vaak in dit soort steun. Het is dan ook dikwijls de ontwikkelingshulp die deze rol opneemt, of zelfs de particuliere sector. Dit is niet ideaal, want het betekent minder zekerheid van financiering en minder langetermijnvisie.
Uit de gesprekken die ik voerde, blijkt ook het belang van partnerschappen tussen de publieke en private sector om samen technologie- en bedrijfsclusters te creëren. Meer in het algemeen stel ik ook vast dat er in België contact is tussen onderzoekscentra en de bedrijfswereld, veel meer dan in sommige andere Europese landen. We moeten absoluut bruggen slaan tussen onderzoekers en ondernemers om ervoor te zorgen dat producten die in laboratoria zijn ontwikkeld hun weg naar de markt vinden.
Met welke uitdagingen krijgt de promotie van digitaal ondernemerschap in West-Afrika te maken?
Ik werk sinds 2013 in West-Afrika, altijd in projecten rond ontwikkeling en de begeleiding van jonge mensen in het agrarisch ondernemerschap. Mijn ervaringen leren mij dat veel jongeren hun steentje willen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Zij dromen van de kans om een plaatsje te veroveren in de samenleving door hun eigen bedrijf op te starten.
Maar het potentieel waarover deze jongeren beschikken, kan zich maar moeilijk ontplooien. Een van de uitdagingen is het gebrek aan steun van de publieke sector. Nochtans maakt de wetgeving in sommige Afrikaanse landen vandaag de dag een snelle oprichting van een bedrijf mogelijk. Er zijn echter weinig beleidsmaatregelen om jonge bedrijven te helpen, bijvoorbeeld door middel van financiering en verlaging van de belastingen of van de sociale lasten. Bovenal is er een nijpend gebrek aan marktgerichte steun. Bestaande programma’s zijn toegespitst op capaciteitsopbouw, zelfvertrouwen en het opstellen van een businessplan.
Dit alles blijft echter zeer theoretisch. Er zijn meer initiatieven nodig om ondernemers concreet te helpen bij het zoeken naar afzetmogelijkheden voor hun producten of diensten. Dit gebrek aan steun betekent dat slechts weinig start-ups in staat zijn hun bedrijfsmodel duurzaam te maken. Ze kunnen nauwelijks hun werkingskosten dekken en overleven met financiering van ontwikkelingsprogramma’s en van soortgelijke actoren. Als gevolg moet de start-up zich paradoxaal genoeg meer concentreren op het zoeken naar financiering dan op het consolideren van zijn business.
De grootste uitdaging is om hier verandering in te brengen. Een bijkomende moeilijkheid is dat de lokale koopkracht laag is. Daardoor is het natuurlijk niet evident om de lokale bevolking te overtuigen om de producten te kopen. Vandaar de noodzaak om goed na te denken over bedrijfsmodellen.
Wat kan Enabel doen om die problemen aan te pakken?
Enabel heeft een zeer goede relatie met spelers in innovatie-ecosystemen en heeft veel expertise in het opbouwen van netwerken. In Afrika zou Enabel een belangrijke rol kunnen spelen op dit gebied. Zo zou Enabel kunnen optreden als bruggenbouwer tussen de particuliere en de openbare sector om de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden te bevorderen.
In Senegal en in Afrika in het algemeen, ziet de publieke sector maar al te vaak de particuliere sector als concurrent voor dezelfde inkomstbronnen, namelijk internationale samenwerkingsfondsen. Op die manier creëert de publieke sector soms oplossingen terwijl een soortgelijke oplossing reeds werd geleverd vanuit de particuliere sector. Enabel zou kunnen optreden als bruggenbouwer en facilitator om bestaande initiatieven in kaart te brengen. Maar ook om nieuwe inkomstenmodellen te ontwikkelen op basis van publiek-private samenwerking.