Activiteitenverslag 2021-2022 – Voorwoord
Wie actief is bij ontwikkelingssamenwerking, zet zich elke dag in om internationale solidariteit mogelijk te maken: mensen de middelen in eigen handen geven, zodat ze op kunnen staan en zelf aan de toekomst kunnen bouwen. Dat is onze opgave.
We moeten internationaal samenwerken als partners. Niet uit liefdadigheid, maar omdat we dezelfde uitdagingen hebben en allemaal samenleven op dezelfde bol. Meer dan ooit beseffen we dat mensen wereldwijd verbonden zijn met elkaar. Wie of waar dan ook, de uitdagingen en de dromen zijn vaak dezelfde. De bezorgdheden ook.
In tijden van onzekerheid is solidariteit daarom altijd de oplossing. Ondanks de miserie die corona met zich meebracht, is dat het positieve wat we vandaag moeten onthouden: door samen te werken over de grenzen heen, slagen we erin deze pandemie te temmen. De voorbije winter hebben we door de omikronvariant immers opnieuw op een harde manier geleerd dat globale uitdagingen niet nationaal op te lossen vallen. We zullen pas veilig zijn, als iedereen veilig is.
Zover zijn we jammer genoeg nog niet. Twee jaar na de uitbraak van de pandemie zijn nog meer dan 85% van de mensen in Afrika vandaag nog altijd niet volledig gevaccineerd. Maar we boeken vooruitgang en ik ben dan ook fier dat België binnen Europa een leidende rol speelt om de toegang tot vaccins wereldwijd te versnellen. Samen met de Wereldgezondheidsorganisatie investeerden we in het wetenschappelijk onderzoek in Zuid-Afrika dat erin geslaagd is om de mRNA-code van het coronavaccin te ontrafelen. Voor de mondiale gezondheid is dat een echte doorbraak. Niet alleen om de lokale productie van coronavaccins te versnellen, maar ook in de strijd tegen infectieziekten op lange termijn. Dat is precies wat ontwikkelingssamenwerking voor mij moet zijn: geen liefdadigheid, maar instrumenten aanreiken om landen en mensen wereldwijd duurzaam te versterken.
‘Voor het eerst hebben we daarom een klimaatprogramma in de Sahel-regio op touw gezet dat niet langer investeert in elk partnerland afzonderlijk, maar wel een globale aanpak centraal stelt’
De bereidheid om zelf een verschil te maken is immers groot. Jonge mensen schuwen de grootste uitdagingen van de eeuw niet langer, want ze weten dat ze er niet alleen voor staan. Elke actie telt. De klimaatprotesten van jongeren ontstonden overal ter wereld omdat we vandaag op elk moment in contact staan met elkaar. Ze maakten de wereld duidelijk dat het meer dan ooit tijd is om de handen in elkaar te slaan. De klimaatverandering heeft een gemeenschappelijke aanpak van internationale solidariteit nodig.
Voor het eerst hebben we daarom een klimaatprogramma in de Sahel-regio op touw gezet dat niet langer investeert in elk partnerland afzonderlijk, maar wel een globale aanpak centraal stelt. Zowel op de COP26 in Glasgow als in de Sahel gaven jongeren mij dezelfde boodschap: we moeten nu handelen, om de toekomst te verzekeren. Als geen ander beseffen jongeren dat extreme droogte in landen zoals Burkina Faso en Senegal de toekomstdromen van de lokale bevolking op losse schroeven zet, maar ook elders een impact heeft op de klimaatverandering.
Een terugblik op het voorbije jaar kan helaas niet zonder een gevoel van somberheid. Het menselijke leed door conflict is ongezien hoog. De oorlog in Oekraïne is de laatste op een lijst van humanitaire crisissen. Miljoenen mensen ontvluchten op dit moment Oekraïne richting Europa, terwijl ook de noden in Afghanistan hoog zijn en honger genadeloos toeslaat in Jemen. Met onze humanitaire partners doen we er alles aan om hulp zo snel mogelijk dicht bij de mensen te krijgen, waar dan ook.
De voorbije weken zagen we dat Belgische solidariteit immens is en de kracht van hulp groot. Die golf van solidariteit zullen we komende maanden en jaren resoluut doortrekken naar alle mensen in nood, overal ter wereld. Want wie oorlog ontvlucht, moet geholpen worden. Zonder onderscheid in afkomst, religie, kleur of geslacht. Alle vluchtelingen zijn mensen.
Meryame Kitir, Minister van Ontwikkelingssamenwerking en Grootstedenbeleid