De beste groene muur is die waar mensen in harmonie met hun omgeving leven
Hoever staat het met de Grote Groene Muur in de Sahel? De groene strook van 15 km breed en 8000 km lang moet een halt toeroepen aan de verwoestijning van de Sahel, een uitgestrekte semi-aride regio tussen de Sahara en de tropische savannes ten zuiden van de Sahara. “Het project heeft een lange weg afgelegd sinds het idee is ontstaan. Alleen bomen planten is niet genoeg”, aldus Oblé Neya, coördinator van het klimaatprogramma van Enabel in West-Afrika.
Om te beginnen, hoe is het initiatief voor de Grote Groene Muur ontstaan?
Het initiatief werd twintig jaar geleden gelanceerd tijdens een top van de Afrikaanse Unie. Het kwam pas echt van de grond in 2007. Op dit moment zijn er elf landen bij betrokken, van Senegal in het westen tot Djibouti in het oosten. De steun van Enabel ging van start in 2022 en is toegespitst op vier van deze elf landen: Senegal, Mali, Benin, Niger en Burkina Faso.
Volgens schattingen van september 2021 zou tot nu toe 15 % van de muur klaar zijn. Maar in werkelijkheid blijkt het niet zo eenvoudig om de voortgang van de Grote Groene Muur in te schatten?
Dat viel te verwachten, omdat de aanpak en de indicatoren van het initiatief sinds de start grondig zijn geëvolueerd. Aanvankelijk was het idee vooral om een gigantische groene corridor te creëren door bomen te planten, en dat idee is bij veel mensen blijven hangen. Maar sindsdien hebben wij ingezien dat alleen bomen planten niet volstaat. Focussen op één doel, zonder rekening te houden met de rest, is geen goede oplossing voor een uitdaging die zo complex is als de strijd tegen woestijnvorming. Daarom werd de aanpak in 2013 grondig herzien.
Wat is er veranderd sinds 2013?
Het oorspronkelijke idee – een grote doorlopende groene strook – bleek wel een mooi beeld te zijn, maar het was iets te simplistisch. We zijn dan ook overgestapt op veel meer lokale en geïntegreerde projecten: vandaag de dag is het doel om een veelvoud aan groengebieden te creëren in de Sahel.
De aanpak is meer globaal. Want als we woestijnvorming willen tegengaan, moeten we ons eerst afvragen waarom een gebied verwoestijnt. Dan zien we dat het niet alleen een kwestie is van klimaat, maar ook van geïntegreerd water- en landbeheer, aanpassing en participatief bestuur, naast vele andere factoren.
Het heeft geen zin om een klimaatproject, een landbouw/veeteeltproject en een biodiversiteitsproject naast elkaar uit te voeren. Al die aspecten moeten worden geïntegreerd in één alomvattend en geïntegreerd project dat het welzijn van de lokale bevolking centraal stelt.
Hoe selecteert Enabel de dorpen of gebieden die zullen omgevormd worden tot groengebieden?
Het eerste criterium is natuurlijk de geografische ligging, die binnen het gebied van de Grote Groene Muur moet vallen. Ten tweede moeten we rekening houden met synergieën: we geven de voorkeur aan regio’s waar we al actief zijn, waar al projecten lopen. Dat is doeltreffender en het is in lijn met de aanpak die ik zojuist heb geschetst. Tot slot spitsen we ons toe op de gebieden die het meest getroffen zijn door droogte en landdegradatie, die grote problemen hebben met het beheer van natuurlijke hulpbronnen.
Hoe overtuig je de lokale bevolking van de voordelen van een initiatief als dit?
Als een project niet werkt, is dat omdat het waarschijnlijk niet aan de behoeften voldeed – in ieder geval niet aan die van de lokale gemeenschappen. Terwijl zij essentiële partners zijn. We kunnen geen globaal project lanceren zonder rekening te houden met de concrete behoeften van de lokale bevolking.
Als je de mensen wilt overtuigen, moeten ze eerst de voordelen van het project zien, zowel op de korte als op de lange termijn. Daarom beginnen we in elk dorp met participatieve planning. Praktisch gezien stellen we het lokale potentieel vast: natuurlijke hulpbronnen, waterinfrastructuur, land dat geherwaardeerd moet worden, lokale gebruiken en activiteiten – zoals rondtrekkende veeteelt. Vervolgens brengen de gemeenschappen ons op de hoogte van hun behoeften, hun problemen en de oplossingen die ze al hebben geprobeerd of waarvan ze denken dat ze geschikt zijn om de problemen op te lossen.
Heel vaak is het beheer van natuurlijke hulpbronnen al een bron van conflicten in deze gemeenschappen. Dus als je van plan bent om daar land te herstellen, moet je van bij de start de vraag stellen: wat gaan we ermee doen? Welke functie zal het land vervullen en wie zal ervan profiteren? Worden de gronden gebruikt voor landbouw, als akkers of om dieren te laten grazen? Of laten we ze zoals ze zijn, als ruimtes die bestemd zijn om de biodiversiteit te behouden? Het is een beslissing die collectief moet worden genomen. Anders creëren we meer problemen dan we oplossen.
Enabel wil dat het project ook ten goede komt aan vrouwen en jongeren. Hoe kun je daarvoor zorgen?
We werken op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen, waarop maatschappelijke organisaties en ngo’s reageren. De voorgestelde projecten moeten altijd een onderdeel bevatten dat jongeren en vrouwen economische kansen biedt. Het probleem is welbekend: de toegang tot land en hulpbronnen is erg ingewikkeld voor deze twee groepen.
De aanpak bestaat er vaak in om hen te betrekken bij het herstel van aangetast land – land dat als nutteloos wordt beschouwd en dat daarom door niemand wordt opgeëist. Wanneer vrouwen en jongeren actief betrokken zijn bij het werk om het land op te waarderen, geeft hen dat de legitimiteit om deel te nemen aan het besluitvormingsproces over het toekomstig gebruik ervan.
In feite zijn vrouwen en jongeren belangrijke partners in dit soort projecten. In veel dorpen zijn de mannen vaak afwezig vanwege hun werkzaamheden. Jongeren en vrouwen hebben een meer sedentaire levensstijl. Natuurlijk hebben zij al veel werk te doen, maar zij zijn nog steeds degenen die het meest beschikbaar zijn.
Dan gaan we nu even van het lokale naar het internationale niveau. Is er voldoende samenwerking tussen de landen die direct betrokken zijn bij het initiatief voor de Grote Groene Muur?
Dat is een van de grootste uitdagingen, maar ook een van de doelstellingen op zich. We geloven namelijk dat wanneer landen samenwerken aan gezamenlijke projecten, dat een factor is voor vrede in een regio.
Er is echter nog een lange weg te gaan. Destijds werd een Pan-Afrikaans Agentschap voor de Grote Groene Muur opgericht, maar het moet gezegd worden dat het zijn rol niet actief vervult. Is dat door een gebrek aan middelen? Misschien. Het gevolg is dat elk land zijn eigen partners zoekt en dat de hulpmiddelen en werkwijzen aan de ene kant van de grens niet altijd hetzelfde zijn als aan de andere kant. Dat is niet ideaal, want de natuur kent geen grenzen.
Mijn rol bij Enabel is juist om de coördinatie te vergemakkelijken van de inspanningen in de vier landen waarmee we samenwerken om het initiatief van de Grote Groene Muur te ondersteunen. Ervaringen uitwisselen is essentieel in een project als dit: om te profiteren van wat er werd geleerd, om te voorkomen dat dezelfde fouten worden herhaald en om succesvolle formules te delen.
Hoe zie jij de toekomst van Grote Groene Muur?
Met ons Enabel-project willen we in elk van de vier partnerlanden 10.000 ha land herstellen, in totaal dus 40.000 ha. In de tweede fase wordt gezocht naar nieuwe invullingen voor het teruggewonnen land: invullingen die helpen het milieu in evenwicht te brengen en kansen te creëren voor vrouwen en jongeren.
Het project is gestart in 2022 en tegen 2025 willen we al concrete resultaten zien. Maar een strikte deadline stellen voor een project van die omvang is niet realistisch. Het succes van een milieuproject wordt pas echt gemeten op de lange termijn. Voor mij is de beste groene muur die waar mensen in harmonie met hun omgeving leven.