Tanganyikameer bedreigd door vervuiling en stijgend waterpeil
Fase I van het LATAWAMA-project loopt ten einde. Tijd om de eerste resultaten en de toekomstperspectieven van het project op een rijtje te zetten. Claude Bochu, EU-ambassadeur in Burundi, geeft tekst en uitleg.
Sinds 2019 financiert de Europese Unie het regionale project LATAWAMA. Dat wordt gezamenlijk uitgevoerd door Enabel en de Lake Tanganyika Authority (LTA). Hoe ziet u het project, met nog maar een paar maanden te gaan tot het einde van de eerste fase?
De eerste fase van het LATAWAMA-project wil vooral de basis leggen voor het opzetten van een milieumonitoring-netwerk voor de wateren van het gebied. In elk van de landen die aan het Tanganyikameer grenzen, is een nationaal laboratorium gerenoveerd en uitgerust met alle nodige apparatuur om de waterkwaliteit van het meer te analyseren. De laboratoriummedewerkers kregen ondersteuning om hun kennis en analytische vaardigheden te verbeteren. Daarnaast werd gezamenlijk een protocol voor waterbemonstering en -analyse opgesteld. Vandaag verzamelen en analyseren de laboratoria regelmatig watermonsters. De gegevens ervan worden vervolgens gecontroleerd en geanalyseerd door het projectteam.
Het uiteindelijke doel is om dit proces onafhankelijk te maken, en de lidstaten en de LTA er nog meer bij te betrekken. Bovendien heeft de LTA, mede dankzij de belangenbehartiging in het kader van het LATAWAMA-project, hiervoor onlangs een computer- en databankdeskundige in dienst genomen. Dat getuigt van de inzet van de autoriteit van het meer en de vier oeverstaten om de resultaten van het project duurzaam te maken.
Dankzij LATAWAMA konden in alle vijf landen in het Tanganyikameer- en Kivumeerbekken proefprojecten ontwikkeld worden. Initiatieven om het beheer van afvalwater en vast afval te verbeteren zijn ontwikkeld in Bujumbura (Burundi), Kigoma (Tanzania), Mpulungu (Zambia) en Uvira (DR Congo). In Rusizi (Rwanda) wordt ook gewerkt aan de inrichting van het stroomgebied van de Rusizi-rivier. Verder zijn er masterplannen en strategieën voor afvalbeheer opgesteld in steden die deze nog niet hadden (Mpulungu en Uvira). Dat zal de ontwikkeling van andere projecten in de toekomst vergemakkelijken. Ondanks het beperkte budget heeft het LATAWAMA-project grootschalige activiteiten kunnen ontplooien. We zijn blij met deze resultaten. Daarom hebben we besloten om onze steun voor de bescherming van de biodiversiteit in de wateren van het Tanganyikameer en het Kivumeer voort te zetten.
De Europese Unie is van plan om de tweede fase van het LATAWAMA-project te financieren. Wat stimuleert u om de bescherming van de wateren van het Tanganyikameer en het Kivumeer te blijven steunen?
De afgelopen jaren is het waterpeil van het meer spectaculair gestegen. Dat bewijst hoe belangrijk het is om een systeem op te zetten om de hoeveelheid water in het meer te controleren en een vroegtijdig waarschuwingssysteem uit te bouwen. Voor ons is het dan ook cruciaal om de continuïteit van het LATAWAMA-project te waarborgen. Zo kunnen we duurzame en innovatieve benaderingen blijven introduceren en de uitdagingen van afvalbeheer en watervervuiling in het Tanganyikameer en Kivumeer aanpakken. De nieuwe fase zal begin 2024 van start gaan. Ze maakt deel uit van het grensoverschrijdende Team Europe-initiatief voor waterbeheer. Dat initiatief bundelt de inspanningen van de Europese Unie en haar lidstaten voor een beter beheer en bescherming van watervoorraden (rivieren, meren, enz.) die verspreid zijn over meerdere landen.
Rond het beschermen van Grensoverschrijdende wateren bestaan nog veel uitdagingen. Hebt u een speciale boodschap voor de lokale gemeenschap en andere partners?
Dankzij zijn uitzonderlijke biodiversiteit is het gebied van het Tanganyikameer en het Kivumeer een schat van wereldformaat. We moeten die schat koesteren en allemaal ons steentje bijdragen om ze te beschermen. De steun van de Europese Unie en andere ontwikkelingspartners is weliswaar aanzienlijk, maar slechts eenmalig en beperkt in de tijd. Daarom moeten de oeverstaten alles in het werk stellen om de grensoverschrijdende coördinatie en samenwerking te versterken. Ze moeten ernaar streven het leiderschap van de regionale autoriteiten van het meer te consolideren en hun nationale bijdragen geleidelijk te verhogen. De gezamenlijke inspanningen zullen uiteindelijk zorgen voor de duurzaamheid van de ontwikkelde activiteiten en de blijvende bescherming van deze biodiversiteit, die uniek is in de wereld.