Nieuw leven voor erfgoed in Palestina
Bijlessen Engels, extra wiskundelessen, psychologische ondersteuning en aangepast onderwijs voor kinderen met dyslexie of dyscalculie, taalachterstand of concentratieproblemen zoals ADHD…
In dit voormalige huis van een rijke man in de stad Bani Zeid, in Palestina, krijgen kinderen met leermoeilijkheden de nodige begeleiding. Voor kinderen die in het gebied leven, is toegang tot kwaliteitszorg in hun eigen gemeenschap echt een troef.
Het gebouw was vroeger een gezinswoning. In de loop der jaren hebben vele generaties van dezelfde familie er gewoond, totdat het gebouw na verloop van tijd moeilijk te onderhouden werd. De familie verliet het huis en liet het leeg achter. De gemeenteraad zag een kans om dit prachtige gebouw te gebruiken voor dienstverlening aan de burgers. Ze namen contact op met de eigenaars en samen kwamen ze tot de overeenkomst dat de gemeente het gebouw voor 20 jaar mag huren.
De openbare ruimte de plaats geven die ze verdient
Nu is het voor de kinderen van de “cluster” en kunnen ze er spelen. De cluster is een groep dorpen in en rond Bani Zeid. Lange tijd hadden kinderen geen speelruimte vanwege de politieke situatie.
Palestijnen mogen niets bouwen in Area C-gebied – dat ongeveer 60% van het Palestijnse grondgebied omvat – zonder de uitdrukkelijke toestemming van de Israëlische autoriteiten. Bovendien wordt zo’n toestemming zelden gegund. Met slechts 40% land dat overblijft voor stedenbouwkundige ontwikkeling en met een groeiende bevolking blijft er zeer weinig ruimte over voor kinderen om in een veilige omgeving te spelen. Het openstellen van opgeknapte gebouwen voor kinderen uit de buurt maakt dus een groot verschil.
Behalve dat kinderen gewoon komen spelen, is het gebouw vooral bedoeld om kinderen met leermoeilijkheden te bereiken.
Voorheen moesten ouders hun kinderen naar de stad Ramallah brengen om toegang te krijgen tot deze diensten. Dat is nu niet meer het geval. Dat kan nu in het dorp en tegen een lagere prijs dan in de stad Ramallah. Ouders kunnen ook besparen op vervoer door de nabijheid. Sommige kinderen worden via hun school naar het centrum verwezen. Anderen worden gebracht door ouders die van het centrum hebben gehoord.
Leerkrachten met een missie
Taghreed Zidan is leraar technologie en wiskunde. Twee keer per week volgt zij kinderen op, waarbij zij 5 tot 7 leerlingen per dag ziet. Zij merkt op dat meisjes gemotiveerder lijken en denkt dat dit komt doordat meisjes in het algemeen nog steeds minder kansen hebben dan jongens.
“Als meisjes de kans krijgen om bij te leren, grijpen ze die echt aan.“ Jongens hebben meer opties, dus het vereist soms wat overtuigingskracht om ze zover te krijgen dat ze zich aanmelden.”
Noor Anwer is logopediste en helpt kinderen die stotteren of een andere spraakachterstand hebben : “Ik werk graag als logopedist. Het is prachtig als je de gezichten van kinderen ziet stralen. Ik werk om ze te zien schitteren,” zegt Noor.
Binnen de gemeenschap leeft nog steeds een stigma rond kinderen met leerproblemen. Daarom voert Noor op scholen en via sociale media bewustwordingscampagnes om de situatie te veranderen. “Als kinderen de weg naar mijn klassen vinden, begin ik met ijsbrekers en spelletjes. Het kan wel een maand duren voor kinderen zich echt op hun gemak voelen.”
Indien nodig vraagt zij steun van de psycholoog die met het centrum is verbonden.
Hassan Tamimi is de psycholoog van het centrum. Hij richt zich op kinderen met aandachtsstoornissen zoals ADHD of die moeten werken aan gedragsverandering, waaronder agressie. Elke dag ziet hij kinderen voor individuele sessies.
“Ouders hebben nog steeds stereotiepe ideeën over dit soort problemen,” zegt Hassan.
Daarom heeft Hassan samen met de gemeente een steuncomité in de gemeenschap helpen oprichten. Zij zorgen voor bewustwording en zoeken aanvullende financiering voor het centrum.
“Op dit moment biedt het centrum kortingen aan voor ouders met een laag inkomen, maar om dit systeem draaiende te houden is aanvullende financiering nodig”, aldus de psycholoog.
Hun belangrijkste financieringsbron zijn donaties van leiders uit de gemeenschap. Ze subsidiëren het verder met de verkoop van kalenders.
Nood aan extra fondsen
Salam Asia is de manager van het centrum. Zij zegt dat het centrum nog moet herstellen van de gevolgen van de Covid-19-restricties.
“In die periode werden kinderen gedwongen thuis te blijven. Leerkrachten probeerden hun leerlingen online te bereiken, maar voor veel kinderen was het gewoon moeilijk om hun studie bij te houden,” zegt Salam.
Heel wat ouders kunnen zich geen extra lessen veroorloven om hun kinderen te helpen hun leerproblemen te overwinnen. Velen proberen hun kinderen naar het centrum te sturen. Door de lage lonen kunnen zij de vergoedingen echter niet betalen.
“Daarom streven we ernaar de vergoedingen laag te houden. We hebben een overeenkomst met een Palestijns bedrijf, Unipal, dat gedurende drie jaar een deel van de lonen van de leraren sponsort. We willen werken met goeie docenten, dus moeten we hen elke maand minstens een stabiel inkomen kunnen bieden. Goeie docenten = goed onderwijs,” legt Salam uit.
Behoud van lokaal erfgoed, bijdragen aan de samenleving
Het centrum werkt samen met de gemeente om gespecialiseerde zorg te bieden aan kinderen met leermoeilijkheden.
Volgens Salam worstelen naar schatting 15 van de 100 Palestijnse kinderen met een of andere vorm van leerstoornis. Het centrum ontvangt momenteel ongeveer 30 kinderen, maar men hoopt het aantal op 50 te brengen.
Het centrum heeft plannen voor de toekomst. Het hoopt uit te breiden door een filiaal te openen in het nabijgelegen dorp ‘Abud.
“Het is niet ver rijden, maar omdat er geen openbaar vervoer is, kunnen veel kinderen niet naar dit centrum komen. Het is belangrijk dat zij de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben, dicht bij hun woonplaats,” zegt Salam.
“We zijn trots dat we met dit centrum bijdragen aan de lokale economie en tegelijkertijd ons lokaal erfgoed in stand houden.”
Salam ziet het als haar plicht om optimistisch te blijven. Tijdens haar studie in Duitsland miste ze Palestina.
“Ik voelde de behoefte om bij te dragen aan mijn gemeenschap.“ Dat is voor mij een levensbeschouwelijk gegeven. We moeten goede dingen blijven nastreven, zelfs als ze buiten bereik lijken. Kinderen zijn het fundament van een samenleving, dus ik prijs mezelf gelukkig dat ik aan hun ontwikkeling kan bijdragen.”
De logica achter het project – Waarom oude gebouwen opknappen?
- Op de Westelijke Jordaanoever zijn stadsontwikkeling en investeringen in de openbare ruimte gecompliceerd. Met slechts 40% land dat overblijft (de resterende 60% is gebied C) voor stedenbouwkundige ontwikkeling en met een groeiende bevolking zijn de mogelijkheden beperkt. Daarom is he opknappen van gebouwen en ruimtes en tegelijkertijd investeren in lokaal erfgoed een waardevol alternatief geworden voor de bouw op nieuwe locaties.
- De plekken om aan te pakken werden geselecteerd op basis van enquêtes in verschillende steden en dorpen. Lokale overheden houden rekening met factoren zoals demografie, topografie, historische waarde, eigendomsstatus van gebouwen, economische en maatschappelijke waarde.
- Op basis van dit werk werden 40 dorpen op de Westelijke Jordaanoever geselecteerd om deel uit te maken van het project.
- Een grote verscheidenheid aan bedrijven of diensten werkt nu vanuit de verschillende opgewaardeerde locaties. Daaronder: een traditioneel zeepatelier, een koffiebar, een oplaadpunt voor elektriciteit, een centrum voor ouderen, openbare tuinen en een centrum voor kinderen met leermoeilijkheden.
- Het project met Enabel liep van 5 juni 2013 tot 4 december 2019.
- Het budget was 8 miljoen euro.
- Duurzaamheid van het project: Alle gebouwen en openbare ruimten werden aangepakt in samenwerking met de plaatselijke raden en het ministerie van Lokaal Bestuur. De lokale raden moeten volgens de overeenkomsten met Enabel en het ministerie van Lokaal Bestuur zorgen voor de duurzaamheid en het functioneren van de aangepakte locaties, ook nadat het project tot een einde komt.